Liesje voelt zich die dag niet zo goed, beetje buikpijn en wat bleek. Niet zo erg joh, zeker gisteren teveel roedjak gegeten. Maar als ze aangekomen zijn, loopt ze krom van de pijn. Eenmaal binnen gilt zij het uit: βOh god, het lijkt wel of ik moet bevallen, zoβn pijn. Maar dat kan helemaal niet, ik bΓ©n niet zwanger!β Ze valt zomaar op de stenen vloer, lijkbleek, zachtjes kreunend. Opeens totale chaos, geroep, geschreeuw, geren. De snerpende stem van de baboe Mina: ajo lekas lekas ajer panas (gauw heet water). En dan, boven alle lawaai uit, het hoge doordringende gehuil van een pasgeboren baby. Plotselinge doodse stilte. De baboe: βAlah njonja, anak bagoes, jaβ (wat een mooi kind mevrouw).
Haagse Herinneringen
